Hoe klimaatstress me veranderde in
Geert Wilders

Blog
‘Attentie, attentie’, zeg ik.
Mijn man kijkt op van zijn laptop.
‘Vanaf vandaag ben ik vegetariër.’
‘Vanaf vandaag vandaag?’, vraagt hij.
‘Yep.’
​
Het is juni 2022. Ik maak me zorgen over de toekomst van mijn zoontjes. Ik besluit: mijn leven moet duurzamer
Ik draai aan allerlei knoppen. De Andrélonflessen vervang ik door Happysoapsshampoobars. Nespressocupjes leggen het af tegen de biologisch afbreekbare variant van De Koffiejongens. En bespoten komkommers komen mijn koelkast niet meer in. Mijn boodschappenroutine gooi ik van de ene op de andere week om. Ik bestel verpakkingsvrij bij Pieter Pot, ga met zakjes naar de landgoedwinkel en hou de Too Good To Go-acties van de Kortenhoefse Albert Heijn nauwgezet bij.
Damn, wat ga ik hard. En wat voelt dat satisfying.
Maar dan sla ik door
Annie Enthousiasme maakt plaats voor Irma Irritatie. En zij moet uiteindelijk het veld ruimen voor Fred Frustratie.
Ik wil Oreokoekjes uit het winkelwagentje grissen van de meneer voor me in de rij, en ze kapottrappen. Want: palmolie. Als een moeder op het schoolplein vertelt dat ze voor haar dochter 30 armbandjes heeft gekocht op Temu, zwijg ik nadrukkelijk. En als mijn man thuiskomt met niet-biologische Elstars, moet ik me inhouden om er geen naar zijn hoofd te smijten.
Damn, wat ga ik hard. En wat voelt dat rot.
Ik kom bij een coach terecht
Uitgeput en jankend. Ik spui over het allesvernietigende kapitalisme. Over het opportunisme van Mark Rutte. Over de SUV van de buurman van nummer 10. Over pesticiden. Over microplastics. Ik gooi alles eruit. Iedereen moet het ontgelden. Ik word eigenlijk Geert Wilders.
En dan vraagt mijn coach: ‘Waar ben je nou het meest boos op?’
Tja.
Ik slik.
Ik ben boos op mezelf. Op moi. Op Ilse Terpstra.
Ik vecht het hardst tegen mezelf
Dat is de paradox van wijzen naar een ander: je wijst eigenlijk naar jezelf.
Ik vind dat ik niet genoeg doe. Ik zou mezelf 26 dagen achtereen moeten vastketenen aan een lantaarnpaal op de A12. Ik zou wekelijk de diners van Extinction Rebellion af moeten gaan. En ik zou met een bord met Een beter milieu begint bij jezelf Shell voor het hoofdkantoor van de oliegigant moeten staan.
Bovendien ben ik een hypocriete trut.
Want ik heb een aardwarmtepomp, zonnepanelen en een regenton, maar kan het niet laten om ’s avonds de houtkachel aan te steken. Ik kieper het waterbakje van mijn kat (ja, zo’n vogelkiller) bij de fuchsia, maar ik sta gerust 10 minuten voor me uit te staren onder de douche. En ik weiger te werken voor bedrijven die de wereld verkloten, maar mijn man is piloot bij KLM.
Hypocrisie ten top, dus
Nu ik weet dat het mijn eigen schijnheiligheid is waartegen ik vecht, moet ik kiezen: radicaal verduurzamen of mijn hypocrisie accepteren. Bij de eerste keuze krijgen mijn kinderen geen cadeautjes meer voor Sinterklaas. Besteed ik mijn avonden aan het demonteren van Pickwicktheezakjes. En stop ik met hardlopen vanwege de microplastics die van mijn schoenen springen.
Bij de tweede keuze erken ik dat ik hypocriet ben. Net als de meeste mensen. Pijnlijk, maar wel de realiteit.
Ik heb gekozen voor de middenweg
Als ik het pad van radicaal verduurzamen kies, blijf ik ontevreden over mezelf. Want wanneer heb je in vredesnaam genoeg gedaan voor de toekomst van je kinderen? Ik raak uitgeput van het gevecht tegen het kapitalistische systeem. Blijft over: een depressieve moeder.
Dus roep ik mijn inner-Annie aan. Ik blijf verduurzamen en mijn stem verheffen. Maar wel zó dat ik – en mijn gezin – het kan bijbenen. Ik hou een to do-list bij van wat ik wil veranderen en pak iedere maand iets op. Ik sluit me aan bij initiatieven waar ik energie van krijg. Zoals Voedselbank voor de Bijen en de pop-up winkel This is Free Fashion. En ik pak hier en daar een klimaatmars mee.
Zet het zoden aan de dijk? Waarschijnlijk niet.
Maar zo blijf ik wel staande.
En dat is óók belangrijk voor de toekomst van mijn kinderen.
​
​
​